Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen vastten en baden zij, en hun de handen [6]opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan. 6. Niet om hen daarmede tot apostelen te verkiezen, waartoe zij al tevoren van God verkoren waren, vs.1, en hfdst.9 vs.15, maar om hen in deze zending tot de heidenen met gebeden en oplegging der handen te versterken.